Wanneer is tekst- en datamining mogelijk?

In het kader van de Digital Single Market werd de richtlijn tot wijziging van het auteursrecht op 26 maart 2019 goedgekeurd.
De EU-lidstaten kregen tot 7 juni 2019 de tijd krijgen deze in hun nationale wetgeving om te zetten.

De Richtlijn heeft als opzet de copyrightregels in een modern jasje te steken zodat deze aangepast zijn aan ons digitaal tijdperk. Naast een bescherming van perspublicaties met betrekking tot onlinegebruik en een verplicht filtersysteem voor platforms, kijkt de richtlijn ook naar de tekst- en datamining mogelijkheden. In dit artikel houden we bij dit laatste topic even halt.

Wat valt er hier te minen?

Tekst- en datamining wordt gezien als een geautomatiseerde analysetechniek die gericht is op de ontleding van tekst en gegevens in digitale vorm om vervolgens informatie te genereren die dan patronen, trends en onderlinge verbanden kunnen blootleggen. In onze huidige leefwereld staat data meer dan ooit centraal. Overal genereren we meer en meer gegevens en kunnen we al verregaande verbanden ontdekken. Tekst- en datamining heeft dan ook als grote voordeel dat het de wijze en kwaliteit van onderzoeken enorm vooruit kan helpen en het tevens veel sneller gaat dan indien je elke tekst afzonderlijk leest en analyseert.

Wat kwam vooraf: rechtsonzekerheid

Gepaard met de opkomst van het gebruik tekst- en datamining kwam de rechtsonzekerheid hierrond. De Europese Unie bleek immers geen aangepast wettelijk kader voor handen te hebben. Bovendien kan tekst- en datamining gezien worden als een auteursrechtelijke inbreuk aangezien de techniek het reproduceren van werken of ander beschermd materiaal inhoudt. Hierdoor waren onderzoekers genoodzaakt ofwel individueel toestemming te vragen keer op keer of te werken via licenties die vaak dan nog tekst- en datamining uitsloten. Tot slot werkte nationale fragmentatie ook de rechtsonzekerheid in de hand. Enkele landen zoals het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Frankrijk voorzagen wel in een tekst- en datamining uitzondering op auteursrecht voor niet-commercieel onderzoek maar koppelden ieder verschillende voorwaarden hieraan.

Inhoud artikel 3 en artikel 4 Richtlijn

De Europese Wetgever gaf gehoor aan al deze problemen en voorzag enerzijds in een uitdrukkelijke uitzondering op tekst- en datamining voor wetenschappelijk onderzoek in artikel 3 en anderzijds in een algemene uitzondering in artikel 4 van de Richtlijn. Het wetenschappelijk onderzoek is voorbehouden aan onderzoeksorganisaties (vb. de universiteit) en instellingen voor cultureel erfgoed (vb. een openbare bibliotheek). Deze twee groepen kunnen er op los gaan minen op voorwaarde dat ze de kopieën veilig bewaren.

Maar daarnaast voorziet artikel 4 in een algemene uitzondering op het auteursrecht voor eenieder die wil minen. Dankzij dit artikel kan er dus voor het eerst legaal gemined worden voor commerciële doeleinden. Er is echter één grote ‘maar’ hieraan verbonden en die bestaat in de mogelijkheid van kunstenaars, auteurs en andere om tekst- en datamining uitdrukkelijk uit te sluiten.

Drie twee één, minen maar?

De twee grote uitzonderingen betekenen een grote stap vooruit voor tekst- en datamining. Zowel niet-commerciële als commerciële belangengroepen hebben eindelijk duidelijkheid gekregen en weten nu wanneer wel of niet te mogen minen. Hierdoor verliezen ze geen tijd en kosten meer aan onderhandelingen met rechthebbenden.

Toch valt er ook een keerzijde vast te stellen. Door de rollen om te draaien en de kunstenaar nu een opt-out mogelijkheid te geven in plaats van een opt-in, heeft hij alsnog steeds de touwtjes zelf in handen en hervalt de belangengroep opnieuw in onderhandelen bij weigering.

Heb je vragen of een concrete case, aarzel niet om ons te contacteren.