Actualiteit

COVID 19 – cruciale sectoren – Federaal – Vlaams

By 18 maart 2020maart 22nd, 2023No Comments

Informatiekanalen over Corona :

Federaal:

Nieuws federale overheid

Opvolging COVID 19

Vlaams niveau:

Vlaamse overheid – overzicht

Vlaio

MB:

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
18 MAART 2020. – Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID – 19 te beperken

De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken,

Gelet op de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, artikel 4;
Gelet op de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, artikelen 11 en 42;
Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, artikelen 181, 182 en 187;
Gelet op artikel 8, § 2, 1° en 2°, van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging is dit besluit uitgezonderd van de regelgevingsimpactanalyse;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 maart 2020;
Gelet op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, gegeven op 18 maart 2020;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1, eerste lid;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, die niet toelaat te wachten op het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State binnen
een verkorte termijn van vijf dagen, onder meer omwille van de zeer snelle evolutie van de situatie in België en in de naburige landen, omwille van het bereiken van de pandemische grens, beslist door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), omwille van de incubatietijd van het coronavirus COVID-19 en van de stijging van de omvang en het aantal secundaire overdrachtsketens; bijgevolg is het onontbeerlijk om de nodige maatregelen zonder verwijl te treffen;

Overwegende het overleg tussen de regeringen van de deelstaten en de bevoegde federale overheden binnen de Nationale Veiligheidsraad, die is bijeengekomen op 10, 12 en 17 maart 2020;

Overwegende artikel 191 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, dat het voorzorgsbeginsel in het kader van het beheer van internationale gezondheidscrisissen en van de actieve voorbereiding van zulke potentiële crisissen verankert; dat dit beginsel inhoudt dat, wanneer een ernstig risico hoogstwaarschijnlijk werkelijkheid zal worden, het aan de overheid is om dringende en voorlopige maatregelen te nemen;

Overwegende de verklaring van de WHO omtrent de karakteristieken van het coronavirus COVID-19, in het bijzonder met betrekking tot de besmettelijkheid en het sterfterisico;

Overwegende de kwalificatie van het coronavirus COVID-19 als een pandemie door de WHO op 11 maart 2020;
Overwegende dat de WHO op 16 maart 2020 het hoogste dreigingsniveau heeft uitgeroepen aangaande COVID-19 dat de wereldeconomie destabiliseert en zich snel verspreidt over de wereld;

Overwegende de verspreiding van het coronavirus COVID-19 op Europees grondgebied, en in België, en de exponentiële evolutie van het aantal besmettingen; dat de tot op heden genomen maatregelen deze exponentiële evolutie niet voldoende hebben kunnen indijken; dat de bezettingsgraad van de ziekenhuizen, in het bijzonder van de diensten van de intensieve zorg, kritiek wordt;
Overwegende de urgentie en het risico voor de volksgezondheid die het coronavirus COVID-19 met zich meebrengt voor de Belgische bevolking;
Overwegende dat het coronavirus COVID-19 een infectieziekte is die meestal de longen en luchtwegen treft;
Overwegende dat het coronavirus COVID-19 zich via de lucht lijkt over te dragen van mens op mens; dat de overdracht van de ziekte lijkt plaats te vinden via alle mogelijke emissies via de mond en de neus;
Overwegende de adviezen van CELEVAL;
Overwegende dat, gezien wat voorafgaat, de bijeenkomsten in besloten of overdekte plaatsen, maar ook in open lucht, een specifieke bedreiging vormen voor de volksgezondheid ;
Overwegende dat het noodzakelijk is om, teneinde de verspreiding van het virus te vertragen en te beperken, onmiddellijk over te gaan tot het opleggen van de maatregelen die onontbeerlijk zijn voor de volksgezondheid;
Overwegende dat een politiemaatregel houdende het samenscholingsverbod bijgevolg onontbeerlijk en proportioneel is;
Overwegende dat het voormelde verbod van die aard is om, enerzijds, het aantal acute besmettingen te verminderen en er bijgevolg voor te zorgen dat de diensten van de intensieve zorg de zwaarst getroffen patiënten in de beste omstandigheden kunnen ontvangen, en om, anderzijds, meer tijd te geven aan de wetenschappers om efficiënte behandelingen en vaccins te ontwikkelen;
Overwegende dat het gevaar zich uitstrekt over het gehele nationale grondgebied; dat het van algemeen belang is dat er een coherentie bestaat bij het nemen van maatregelen voor de handhaving van de openbare orde, teneinde de efficiëntie ervan te maximaliseren;
Overwegende het aantal besmettingsgevallen dat werd gedetecteerd en het aantal sterfgevallen dat zich heeft voorgedaan in België sinds 13 maart 2020;
Overwegende de dringende noodzakelijkheid,

Besluit :
Artikel 1. § 1. De handelszaken en de winkels zijn gesloten, met uitzondering van:
– de voedingswinkels, met inbegrip van nachtwinkels;
– de dierenvoedingswinkels;
– de apotheken;
– de krantenwinkels;
– de tankstations en de leveranciers van brandstoffen;
– de kappers, die slechts één klant per keer mogen ontvangen in de zaak en dit op afspraak.

De nodige maatregelen moeten getroffen worden om de regels van social distancing te respecteren, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon. Deze maatregelen zijn van toepassing op alle activiteiten bedoeld in het besluit.

§ 2. De toegang tot grootwarenhuizen kan enkel plaatsvinden overeenkomstig de volgende modaliteiten:
– maximum 1 klant per 10 vierkante meter gedurende een periode van maximum 30 minuten;
– in de mate van het mogelijke wordt individueel gewinkeld.
Solden of kortingsacties zijn verboden.

§ 3. De voedingswinkels mogen uitsluitend van 7.00 uur tot 22.00 uur geopend zijn.
Nachtwinkels mogen geopend blijven vanaf het normale openingsuur tot 22u00.

§ 4. De markten zijn verboden, behalve voedselkramen die onontbeerlijk zijn voor de voedselvoorziening in gebieden die geen commerciële voedselinfrastructuren hebben.

§ 5. De inrichtingen die behoren tot de culturele, feestelijke, recreatieve, sportieve en horecasector worden gesloten. Het terrasmeubilair van de horecasector moet naar binnen gebracht worden.

In afwijking van het voorgaande lid mogen de hotels open blijven, met uitzondering van hun eventuele restaurant.
Levering van maaltijden en maaltijden om mee te nemen zijn toegestaan.

Art. 2. Telethuiswerk is verplicht bij alle niet essentiële bedrijven, welke grootte zij ook hebben, voor alle personeelsleden wiens functie zich ertoe leent. Voor de functies waar telethuiswerk niet kan toegepast worden, moeten de bedrijven de nodige maatregelen nemen om de naleving van de regels van social distancing te garanderen, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon. Deze regel is eveneens van toepassing op het vervoer georganiseerd door de werkgever.
De niet essentiële bedrijven die in de onmogelijkheid zijn om voormelde maatregelen te respecteren moeten sluiten.

Art. 3. De bepalingen van artikel 2 zijn niet van toepassing op bedrijven van de cruciale sectoren en de essentiële diensten, zoals opgenomen in de bijlage bij huidig besluit.
Deze bedrijven en diensten zijn echter gehouden om, in de mate van het mogelijke, het systeem van telethuiswerk en de regels van social distancing toe te passen.

Art. 4. Het openbaar vervoer blijft behouden. Het dient op zo’n wijze georganiseerd worden teneinde de regels van social distancing te garanderen, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon.

Art. 5. Worden verboden:
– de samenscholingen;
– de privé- en publieke activiteiten van culturele, maatschappelijke, feestelijke, folkloristische, sportieve en recreatieve aard;
– de schooluitstappen en de activiteiten in het kader van jeugdbewegingen, op en vanaf het nationaal grondgebied;
– de activiteiten van de erediensten.

In afwijking van het eerste lid, worden toegestaan:

– activiteiten in intieme of familiale kring en begrafenisceremonies;
– Een buitenwandeling met de leden van de familie die onder hetzelfde dak wonen vergezeld met een andere persoon, de beoefening van een

individuele fysieke activiteit of met de familieleden die onder hetzelfde dak wonen of telkens een zelfde vriend, dit alles met respect van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon.

Art. 6. De lessen en activiteiten in het kleuter-, lager en secundair onderwijs worden geschorst.
Opvang wordt echter verzekerd.
Hogescholen en universiteiten werken enkel via afstandsonderwijs.

Art. 7. Niet essentiële reizen vanuit België zijn verboden.

Art. 8. De personen zijn ertoe gehouden thuis te blijven. Het is verboden om zich op de openbare weg en in openbare plaatsen te bevinden, behalve in geval van noodzakelijkheid en omwille van dringende redenen zoals:

– zich te begeven van en naar de plaatsen waarvan de opening toegelaten is op basis van de artikelen 1 en 3;
– toegang te hebben tot bankautomaten en postkantoren;
– toegang te hebben tot medische zorgen;
– om bijstand en zorgen te voorzien voor oudere personen, voor minderjarigen, voor personen met een handicap en voor kwetsbare personen;
– het uitvoeren van de professionele verplaatsingen, met inbegrip van het woon-werkverkeer.
– Situaties bedoeld in artikel 5, alinea 2.

Art. 9. In het kader van de toepassing van de maatregelen voorgeschreven door dit besluit en voor zover de operationele behoeften het vereisen, worden de afwijkingen van de bepalingen betreffende de organisatie van de arbeids- en rusttijden voorgeschreven door Deel VI,

Titel I van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten toegelaten voor de geldigheidsperiode van dit besluit.

Art. 10. § 1. Inbreuken op de bepalingen van de artikelen1, 5 en 8 worden beteugeld met de straffen bepaald door artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.
§ 2. De bedrijven, bedoeld in artikel 2, die, na het voorwerp geweest te zijn van een eerste vaststelling, nog steeds de verplichtingen inzake social distancing niet respecteren zullen het voorwerp uitmaken van een sluitingsmaatregel.
Art. 11. De overheden van bestuurlijke politie zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
De politiediensten hebben als opdracht toe te zien op de naleving van dit besluit, zo nodig door het uitoefenen van dwang en geweld, overeenkomstig de bepalingen van artikel 37 van de wet op het politieambt.
Art. 12. Het ministerieel besluit van 13 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID – 19 te beperken, wordt opgeheven.
Art. 13. De maatregelen voorzien in dit besluit zijn van toepassing tot en met 5 april 2020.
Art. 14. Dit besluit treedt in werking om 12 uur op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 18 maart 2020.
P. DE CREM

Bijlage bij het ministerieel besluit van 18 maart 2020 Annexe à l’arrêté ministériel du 18 mars 2020
Handelszaken, private en publieke bedrijven en diensten die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de vitale belangen van de Natie en de behoeften van de bevolking

-De handelszaken, private en publieke bedrijven en diensten die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de vitale belangen van de Natie en de behoeften van de bevolking, zijn de volgende:

– De wetgevende en uitvoerende machten, met al hun diensten;
– De medische zorginstellingen, met inbegrip van de diensten voor preventieve gezondheidszorg;
– De instellingen voor zorg, opvang en bijstand voor oudere personen, voor minderjarigen, voor mindervalide personen en voor kwetsbare personen;
– De asiel en migratiediensten met inbegrip van asielopvang en detentie in het kader van gedwongen terugkeer;
– De integratie en inburgeringsdiensten;
– De telecominfrastructuur en -diensten en digitale infrastructuur;
– De media, de journalisten en de diensten van de communicatie;
– De diensten voor de afvalophaling en -verwerking;
– De hulpverleningszones
– De diensten van private en bijzondere veiligheid;
– De politiediensten;
– De diensten van de medische hulpverlening en de dringende medische hulpverlening;
– Defensie;
– De Civiele Bescherming;
– De inlichtingendiensten- en veiligheidsdiensten, met inbegrip van het OCAD;
– De justitiediensten en de beroepen die daaraan verbonden zijn: justitiehuizen, magistratuur en penitentiaire instellingen, jeugdinstellingen, elektronisch toezicht, gerechtsdeskundigen, gerechtsdeurwaarders, gerechtspersoneel, vertalers-tolken, advocaten. –
– De Raad van State en de administratieve rechtscolleges;
– De internationale instellingen en diplomatieke posten;
– De noodplannings- en crisisbeheerdiensten;
– De Algemene Administratie van douane en accijnzen;
– De crèches en scholen, met het oog op het organiseren van opvang;
– De universiteiten en hogescholen ;
– De taxidiensten, de diensten van het openbaar vervoer, de luchthavens en essentiële diensten ter ondersteuning van luchtvervoer, luchtverkeersleiding en planning, spoorvervoer, personenvervoer en logistiek.
– De leveranciers en transporteurs van brandstoffen, en de leveranciers van brandhout;
– De handelszaken en bedrijven die tussenkomen in het kader van de voedselketen, de voedingsnijverheid, land- en tuinbouw, productie van meststoffen en visserij;
– De productieketens die niet kunnen worden stilgelegd omwille van technische redenen
– De verpakkingsindustrie verbonden aan de toegelaten activiteiten;
– De apotheken en farmaceutische industrie;
– De hotels;
– De dringende pech- en herstellingsdiensten voor voertuigen;
– De diensten die essentieel zijn voor dringende herstellingen die een veiligheids- of hygiënerisico inhouden;
– De postdiensten;
– De begrafenisondernemingen en crematoria;
– De overheidsdiensten en -infrastructuur die een rol hebben in de essentiële dienstverlening van de toegelaten categorieën;
– De waterhuishouding;
– De inspectie- en controlediensten;
– De sociale secretariaten;
– De noodcentrales en ASTRID;
– De meteo- en weerdiensten;
– De uitbetalingsinstellingen van sociale prestaties;
– De energiesector (gas, elektriciteit en olie): productie, transmissie, distributie, markt;
– De watersector: drinkwater, zuivering, winning, distributie;
– De chemische industrie;
– De productie van medische instrumenten;
– De financiële sector: banken, elektronisch betalingsverkeer en alle diensten die hiervoor nuttig zijn, handel in effecten, financiële markinfrastructuur, buitenlandse handel, diensten die instaan voor de bevoorrading van cash geld, geldtransporten, geldverwerkers en de financiële berichtgeving tussen banken;
– De grondstations van ruimtevaartsystemen;
– De productie van radio-isotopen;
– Het wetenschappelijk onderzoek van vitaal belang;
– Het internationaal transport;
– De havens;
– De nucleaire en radiologische sector.

Voor de private sector, wordt bovenstaande lijst vertaald naar de paritaire comités.
Beperkingen

102.9 Subcomité van de groeven van kalksteen en kalkovens
104 Paritair comité voor de ijzernijverheid
105 Paritair comité voor non-ferro metalen
110 Paritair comité voor textielverzorging
112 Paritair comité voor het garage bedrijf Volcontinu bedrijven
Commission paritaire 102.02 Volcontinu bedrijven
Commission paritaire 110 concernant les entreprises de nettoyage et d’hygiène Beperkt tot takeldiensten en hersteldiensten
116 Paritair comité voor de scheikundige nijverheid
117 Paritair comité voor de petroleum nijverheid en -handel
118 Paritair comité voor de voedingsnijverheid
119 Paritair comité voor de handel in voedingswaren
127 Paritair comité voor de handel in brandstoffen
130 Paritair comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf
132 Paritair comité voor ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken
139 Paritair comité voor de binnenscheepvaart Beperkt tot drukken van dag en weekbladen
140 Paritair comité voor het vervoer en de logistiek Subcomités: 140.01,140.03, 140.04 Beperkt tot personenvervoer, wegvervoer en logistiek
143 Paritair comité voor de zeevisserij
144 Paritair comité voor de landbouw
145 Paritair comité voor het tuinbouwbedrijf
149.01 Paritair subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie
152 Paritair comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs
200 Aanvullend Paritair comité voor de bedienden Beperkt tot de bedienden van ondernemingen die behoren tot de paritaire comités van arbeiders die voorkomen op de lijst en die zelf geen eigen bedienden pc hebben
201 Paritair comité voor de zelfstandige kleinhandel Beperkt tot voeding en dierenvoeding
202 Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren
202.01 Paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven
207 Paritair comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid
210 Paritair comité voor de bedienden van de ijzernijverheid
211 Paritair comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel
220 Paritair comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid
225 Paritair comité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs 226 Paritair comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek
301 Paritair comité voor het havenbedrijf
302 Paritair comité voor het hotelbedrijf Beperkt tot de hotels
304 Paritair comité voor de vermakelijkheidsbedrijven Beperkt tot radio en televisie
309 Paritair comité voor de beursvennootschappen
310 Paritair comité voor de banken Beperkt tot essentiële bankverrichtingen
311 Paritair comité voor de grote kleinhandelszaken Beperkt tot dierenvoeding
312 Paritair comité voor de warenhuizen
313 Paritair comité voor de apotheken en tarificatiediensten
315 Paritair comité voor de handelsluchtvaart (en subcomités)
317 Paritair comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten
318 Paritair comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp (en subcomités)
319 Paritair comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen (en subcomités)
320 Paritair comité voor de begrafenisondernemingen
321 Paritair comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen
326 Paritair comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf
328 Paritair comité voor het stads- en streekvervoer
330 Paritair comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten
331 Paritair comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector
332 Paritair comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector
335 Paritair comité voor de dienstverlening aan en de ondersteuning van het bedrijfsleven en de zelfstandigen Beperkt tot de sociale secretariaten
336 Paritair comité voor de vrije beroepen
339 Paritair comité voor de erkende maatschappijen voor sociale huisvesting (en subcomités)
340 Paritair comité voor de orthopedische technologieën

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 18 maart 2020.
De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken,
P. DE CREM

——————————————————————————————–